Net terug van een weekendje weg krijg ik de vraag: “Een leuk weekendje gehad?”
“Ja, het was gezellig, heerlijk en leuk,” antwoord ik. “Maar nu moet ik echt even bijkomen.”
De ander kijkt me verbaasd aan. “Huh, bijkomen? Je bent toch net weg geweest? Dan ben je toch juist uitgerust?”
Zulke reacties en blikken krijg ik vaker. In het begin vond ik dat erg vervelend, maar nu denk ik: ach, laat maar. Ze snappen het toch niet.
We zijn al een paar jaar niet weggeweest. Aan de ene kant wil ik graag weer weg, maar aan de andere kant houd ik mezelf tegen. Want: het kost me zóveel energie. En dat vind ik frustrerend. Natuurlijk wil ik ook op vakantie. Even eruit, gezellig samen weg. Ik houd daar echt wel van.
Laat me uitleggen waarom een weekendje weg mij juist zoveel energie kost. Ik zeg er meteen bij: dit is mijn persoonlijke ervaring. Dat geldt niet per se voor anderen met autisme — iedereen is anders.
Voorpret of voorstress
Het begint al bij het boeken. We moeten met van alles rekening houden:
Zijn honden toegestaan?
We gaan met twee auto’s: mijn moeder, de honden, wijzelf én al onze spullen.
We willen niet te lang rijden. Drenthe lukt meestal wel; niet te druk.
We houden van suppen, dus graag bij water.
Het park moet niet te groot en te druk zijn.
Gelukkig kunnen we buiten de schoolvakanties gaan — dat scheelt!
En ja, het moet ook een beetje betaalbaar blijven. Soms schrik ik echt van de prijzen voor een simpel weekendje weg.
De voorbereiding
Een week van tevoren maken mijn zoon en ik een mindmap:
Wat nemen we mee?
Wat hebben de honden nodig?
Wie zorgt er voor de duiven?
We weten dat het huisje niet beschut is, dus nemen we schuttingkleden mee. Zo kunnen de honden veilig loslopen. Boodschappen doen we alleen voor de eerste dag, de rest halen we ter plekke.
En natuurlijk: de supplanken mee, want het wordt mooi weer. Yes!
De hele week zijn we bezig met klaarleggen, afstrepen, denken en herdenken. Alles bij elkaar: het kost veel mentale energie.
Het weekend zelf
Op de dag van vertrek: auto’s inpakken, huis schoon achterlaten, tanken en gaan. Gelukkig mochten we vroeg in het huisje. We waren er rond 12 uur. Alles uitpakken en… suppen!
Klinkt heerlijk toch? En dat is het ook — maar slapen lukt me niet. Ander bed, andere omgeving, andere geluiden. In drie nachten heb ik misschien zes tot acht uur slaap gehad. Tijdens het weekend voel ik het niet zo. Maar als ik thuiskom, bam — dan komt het keihard binnen.
Mijn hoofd is moe, alles gaat traag. Ik vergeet van alles, concentratie is ver te zoeken. Mijn ogen hangen half dicht. Je kunt wel tegen me praten, maar het komt vervormd of helemaal niet binnen. Niet alleen de eerste dag, maar vaak nog dagen daarna.
Balans zoeken
Ik weet inmiddels dat een weekendje weg me veel energie kost. Maar ik wil het niet meer vermijden. Er zijn ook mooie dingen: de honden genieten, mijn zoon heeft plezier, we zijn buiten, op het water. Dat weegt ook mee.
Volgend jaar gaan we weer. Geen week — een weekend is lang zat. En ik plan nu standaard een week vrij vóór en ná het weekendje weg. Zo bouw ik ruimte in om bij te komen.
0 reacties